konijn
grommen, krabben of naar voren schieten = ik ben bang voor jou ga weg.
stampen met de achterpoten = let op er is gevaar.
zacht knarstetanden = ik voel me hier op mijn gemak.
springen en rennen en met snelle bochten = ik voel me goed.
met dingen gooien = ik ben boos of ik speel.